Terwijl er in het Nederlandse theaterlandschap nog druk over de ‘nieuwe Nederlandse musical’ wordt gediscussieerd, staat er in het Delamar theater al bijna twee maanden een ‘nieuwe’ ‘Nederlandse’ musical. Of nu ja, nieuw, het script van het stuk en de personages zijn gebaseerd op die van de welbekende televisieserie uit de jaren ’70 en ook de muziek is niet nieuw, dat is gewoon de muziek van Harry Bannink uit diezelfde televisieserie. Dus het is niet nieuw, het is wel Nederlands, maar is het een musical? Gijs de Lange, de regisseur, zegt van niet en stelt in zijn voorwoord dat het ‘een toneelstuk met liedjes’ is en dat die liedjes ‘vrijelijk associëren op het thema dat op dat moment in de scène aan de orde is.’ Tekstschrijver Raoul Heertje beaamt dit door in zijn inleiding te stellen dat hij ‘gewoon een toneelstuk geschreven’ heeft, ‘en die liedjes passen er goed in’.

’t Schaep met de 5 Pooten begint (waar anders?) in café ‘’t Schaep’ in de Jordaan. Er is net een feestje geweest ter ere van het zilveren huwelijk van Arie en Riek (John Buijsman en Ellen Pieters) en Kootje de Beer (Jeroen van Koningsbrugge) ergert zich aan Lukas (Wart Kamps) die het feestje organiseerde omdat hij geen geld ontvangt van de gratis consumpties die worden uitgedeeld. Zodra de stamgasten vertrokken zijn probeert de verliefde Doortje (Eva van der Gucht) Kootje voor zich te winnen, hij wil er echter niets van weten omdat hij zich eens aan de liefde gebrand heeft en nog steeds de wonden likt, bovendien wordt hij terzijde gehouden door Tinus (Paul Disbergen) de oude vlam van Doortje die haar nu terug wil winnen door te investeren in het café en er een reünie-locatie van te maken

Al met al dient ‘’t Schaep met de 5 Pooten’ als een goed voorbeeld van de crisis waarin de Nederlandse Musical zich op dit moment in bevindt

Het stuk lijkt zo geschreven te zijn om ruimte te bieden voor de liedjes van Eli Asser en Harry Bannink, in plaats van dat de liedjes voortkomen uit de situaties leiden de situaties naar de liedjes toe. Zo komen nummers zoals ‘Waar vind je tegenwoordig nog een goeie Timmerman?’ en ‘Het zal je kind maar wezen’ bijna uit de lucht vallen, en worden er situaties gecreëerd zoals de reünie van een boks vereniging en de komst van een dakloze om ‘Eenzame Bokser’ en ‘Als je maar gezond bent’ uit de kast te trekken. Toch zijn er ook nummers die wel organisch uit de situatie komen zoals: ‘Hoe maak ik mij verstaanbaar in Spanje?,’ ‘Blijf uit onze buurt’ en de inleiding van ‘Als je mekaar niet meer vertrouwen kan’ die melancholisch gezongen wordt door Doortje terwijl ze Kootje confronteert. De muziek wordt overigens prima uitgevoerd door een (ietwat karige) vierkoppige band.

De meeste komedie in de voorstelling komt van Wart Kamps die de energie die we van hem gewent zijn meebrengt om bepaalde scènes een lift te geven. Ook Opoe wordt gereduceerd tot ‘comic relief’, maar dat wil echter niet zeggen dat Jetty Mathurin niet alles uit het personage haalt wat er in zit. Ik zou zelfs durven stellen dat Wart, Jetty en Jeske van de Staak (Lena Braams) het beste over komen op het publiek. Omdat zij weinig diepgang in hun personages hebben kunnen zij lekker groots uitpakken en dat doen zij dan ook. Je ziet dat de overige acteurs alles proberen te doen met wat hun gegeven is, maar dat Jeroen van Koningsbrugge uiteen valt als een ‘straight man’ in deze klucht en dat ook Ellen Pieters, die doorgaans hilarisch is, niet verder komt dan het personage wat haar gegeven is: de klagende vrouw. Het helpt niet dat de liedjes die het stuk ingeschreven worden uit een tijd komen dat de politieke spanningen tussen mensen hoog lagen, ‘Blijf uit onze Buurt’ tegen coöperaties en gastarbeiders en ‘We benne op de wereld om mekaar te helpen, niewaar’ als verbroederend lied, en dat deze spanningen totaal niet gereflecteerd worden in dit stuk waardoor de lading van de nummers verdwijnt en ze gereduceerd worden tot meezingers.

Al met al dient ‘’t Schaep met de 5 Pooten’ als een goed voorbeeld van de crisis waarin de Nederlandse Musical zich op dit moment in bevindt. De musical moet commercieel vatbaar zijn en daarom genoeg herkenbare elementen bevatten waardoor het publiek overgehaald kan worden (in dit geval is dat de muziek en de titel, beide als verwijzing naar de televisieserie), mensen die onbekend zijn met het materiaal worden vervolgens overgehaald door de bekende acteurs die meespelen, en zodra de kaarten verkocht zijn wordt er pas begonnen met het schrijven omdat er dan pas geld is. Doordat er zo ‘veilig’ gespeeld wordt met de Nederlandse musical komt de kwaliteit zelden boven ‘oke’ uit. Er is geen ruimte voor experiment en confrontatie waardoor er een zoutloze ervaring overblijft en er is geen tijd voor doorontwikkeling waardoor het meestal bij een eerste versie blijft. Raoul Heertje stelt in zijn inleiding ‘ik denk ook niet dat ik iets gedaan heb waarvan hij [Eli Asser] zou zeggen: ‘hoe heb je dit durven doen?’.’ Ik zou Raoul graag de tip willen geven de volgende keer juist te experimenteren en een tekst te schrijven waarvan Eli Asser zou zeggen ‘Dat je dit hebt durven doen!’.